BEHANDELINGEN
Leefstijladviezen
Bij veel erfelijke hartziekten worden leefstijlaanpassingen geadviseerd.
Dit wordt gedaan omdat bij die ziekten het risico op klachten of ernstige hartritmestoornissen groter is in bepaalde situaties, zoals gedurende intensieve lichamelijke inspanning of bij het gebruik van bepaalde medicatie (zoals bij brugadasyndroom en LQTS).
Voor de specifieke leefstijladviezen, kunt u bij de informatie over de betreffende erfelijke hartziekte kijken.
Cardiologische controles
Wanneer een erfelijke hartziekte wordt vastgesteld, is het belangrijk dat regelmatig cardiologische controle plaatsvindt. Hiermee kan het ziekteverloop worden gemonitord en kan indien nodig gestart worden met behandeling of kan de behandeling worden aangepast aan de ziekteverschijnselen van de patiënt. Het ziekteverloop is voor elke patiënt verschillend. Familieleden die drager zijn van een pathogene mutatie, maar nog geen verschijnselen van de erfelijke hartziekte hebben, wordt geadviseerd zich regelmatig cardiologisch te laten controleren. Hiermee kunnen eventuele ziekteverschijnselen tijdig gesignaleerd worden en kan indien nodig behandeling worden gestart of aangepast.
Bij de informatie over de verschillende erfelijke hartziekten staat per ziekte beschreven welke cardiologische onderzoeken geadviseerd worden en met welke frequentie. Hierbij is uitgegaan van internationale medische richtlijnen.
Medicijnen
Bij veel patiënten met een erfelijke hartaandoening wordt in eerste instantie medicatie voorgeschreven. Deze worden gebruikt om klachten of verschijnselen van de ziekte te verminderen en ernstige complicaties te voorkomen. Het voert te ver om hier uitgebreid op in te gaan op deze website.
ICD
Wanneer een patiënt ventrikelfibrilleren heeft gehad of wanneer er een verhoogd risico hierop is, kan het op een gegeven moment noodzakelijk zijn een ICD te plaatsen. Een ICD herstelt het verstoorde hartritme door middel van een elektrische schok en kan zo plotse hartdood voorkomen.
Ook kan een ICD soms helpen bij de ondersteuning van de pompfunctie van het hart bij bepaalde erfelijke hartspierziekten.